Rondje om Sint Maarten
Een schitterend klimaat, azuurblauwe zee en heel verschillende eilanden. Dat kenmerkt de zeilcruise die ik van 3 tot 12 april met Wanda heb gemaakt rondom Sint Maarten, via Sint Barth, Sint Eustatius, Saba en Anguilla.
De eerste ankerplek, nog op Sint Maarten, in Orient Bay achter Ile Pilet, had ik al eerder bezocht nadat ik van Saba was teruggekeerd. Een charmant plekje, waar ’s ochtends een hele schare badgasten naar toe wordt gevaren om ’s avonds weer opgehaald te worden. Buiten die tijd hebben de zeiljachten de baai voor zich alleen. Het toerisme heeft hier een nieuw gat in de markt ontdekt: een betaald snorkelparkoers, waarbij je een lijn met drijvers dient te volgen. Dat is uiteraard beneden mijn niveau (ahum) en ik ben de andere kant op gesnorkeld, naar het piepkleine eilandje met de toepasselijke naam Petite Clef. Daar staan de rotsen vol met zachte koralen zoals Zeewaaiers en Stokgorgonen. Die baai blijkt ook een mooi startpunt voor een wandeling door de bergen naar het hoogste punt van Sint Maarten, Pic Paradis (424m), die overigens weinig paradijselijks heeft maar wel om de nodige lichaamsbeweging vraagt. Vanuit deze baai is het een klein sprongetje naar het eiland Tintamarre, waar ik ook al aan een mooring heb gelegen. Bijzonder daar is een gezonken bootje, waar zich veel vis bij ophoudt. Het ligt op 10 m diepte, wat met moeite nog net snorkelbaar is. Ik kwam daar onder water ook dolfijnen tegen, die helaas op doorreis waren.
Een privé eiland, wie heeft er zoiets? Dat weet het niet, maar het was wel onze volgende ankerplek in de mooi besloten baai van het eilandje Ile Fourchue, dat al bij Sint Barth hoort. We waren op zoek naar een mooie snorkelplek, maar eigenlijk valt het snorkelen ook hier tegen. Sint Barth ligt samen met Sint Maarten en Anguilla op een onderzees plateau van slechts enkele tientallen meters diep. Alle baaien hebben daardoor een ondiepe zandbodem, wat het ankeren makkelijk maakt, maar tegelijk zorgt voor minder helder water. Het water is prachtig azuurblauw boven zo’n ondiepe zandbodem. Dat dan weer wel.
Als je van het noorden aan komt varen bij Sint Barth, dan kom je eerst bij de uitnodigende baai Anse du Colombier. Wanneer is een baai uitnodigend hier? Dat is simpel: als hij alleen open is naar het westen, zodat hij beschermt tegen de eeuwige oceaandeining, die meestal uit noordoost tot zuidoost komt. Ook zonder wind kan de deining oplopen tot meer dan twee meter, als gevolg van storm veel noordelijker op de Atlantische Oceaan. In deze goed beschutte baai hebben een rustige nacht achter het anker doorgebracht.
De volgende ochtend moesten we hoog nodig inklaren op Sint Barth en daarvoor moet je naar de hoofdstad Gustavia. Nou ja, stad, stel je een klein badplaatsje voor in zuid Frankrijk en je hebt ongeveer het beeld, inclusief de taal en inclusief een aantal achterlijk grote motorjachten. Stel je de veerboot naar Terschelling voor en je hebt ongeveer het formaat. Het personeel aan boord is de hele dag aan het poetsen, terwijl het vast dacht een leuke maritieme baan te krijgen. De baai bij Gustavia is weer zo’n massale botenhangplek, zoals ook bij Sint Maarten en bij Le Marin op Martinique. De faciliteiten zijn goed en als men dan geen haast heeft (en wie heeft dat hier?) dan blijft men hangen. Wij echter niet; voor ons was Sint Barth de springplank naar Sint Eustatius, slechts zo’n 30 mijl varen.
Sint Eustatius ligt niet op het eerder genoemde plateau van Sint Maarten en Sint Barth, maar het ligt samen met Sint Kitts en Nevis op een ander plateau. Tussen beide plateaus is het water weer meer dan 500 m diep. Saba ligt op weer een ander onderzees plateau, maar van dat plateau is Saba de enige top die boven water uitsteekt. Het is niet alleen dat er diep water ligt tussen Saba en Sint Eustatius, het zijn ook twee verschillende werelden. Saba kende ik al als een eiland rijk aan natuur en met charmante goed verzorgde dorpjes en een Europees aandoende cultuur. Sint Eustatius daarentegen heeft veel meer landbouw en industrie, de bevolking is zwarter en meer in rasta-stijl. Oranjestad -het enige dorp dat we bezocht hebben- is rommelig maar heeft wel karakter met zijn afwisseling van oude koloniale gebouwen en eenvoudige lokale huisjes. Ik zal niet doen of ik er meer over kan vertellen dan deze eerste indruk, want we zijn er maar één nacht gebleven.
De volgende stop was aan een mooring bij Saba. De gestrande Elsa lag er nog steeds, maar nu wel in gezelschap van een ‘surveyor’-bootje, kennelijk in opdracht van de verzekering. Over Saba heb ik in een vorige blog al genoeg verteld, daarom gauw verder met de tocht, terug naar Sint Maarten.
Ditmaal hebben we geankerd aan de Nederlandse kant bij Philipsburg. Ik wilde het graag zien, maar ik hoef er niet naar terug. Het is een boulevard met een lange rij eettentjes met daarachter twee straten met winkels voor “fun shopping”. Laat maar, zeker op zondag als de rolluiken dicht zijn. Dan is Marigot aan de Franse kant een stuk authentieker.
De laatste bestemming op deze trip was het Engelstalige Anguilla. Ik heb dat eiland al vaak in beeld gehad, want het ligt slechts 4 mijl noordelijk van Sint Maarten. Wat me tegengehouden heeft om het eerder te bezoeken, is dat je om op een willekeurige plek te mogen ankeren je een ‘cruising permit’ moet aanschaffen van $50 (US) per dag. Om middernacht begint de volgende dag, zodat je om één nacht te ankeren 100 dollar kwijt bent en dat is te dol. Er is slechts één baai vrijgesteld van dit tarief, de Road Bay aan de achterzijde, oftewel de noordzijde van het eiland. Dat wordt dus de bestemming. Deze Road Bay blijkt een mooie, rustige baai met een prachtig zandstrand. Het is er niet al te druk, want behalve restaurantjes en een kantoortje waar je soepel kunt inklaren zijn er geen faciliteiten. Verder ben ik niet onder de indruk van Anguilla. Het is een laag eiland met overal verspreide villa’s en bungalows. Mooie plekjes om te wonen, dat wel, maar voor mij geen interessante toeristische bestemming.
Nu ben ik al weer een paar dagen terug op Saint Martin in de baai van Marigot en ik heb me daar aangesloten bij de botenhangplek. Ook ik heb tijd over, want ik heb nog een week tot vrijdag Heleen komt. Inmiddels zijn hier meer Nederlandse boten gearriveerd. Vanaf mijn ankerplek zie ik er zo al 5 liggen. Daarbij ook de Winner 11.20 Win2win van Eltjo en Lilian, die me in Nederland al uitgebreid verteld hebben over hun ervaringen op hun eerste rondje Atlantic. Leuk om nu hier samen te liggen.
Ondertussen ben ik me aan het bekwamen in het editen van video’s met het gratis programma Shotcut. Ik ben onder de indruk van de mogelijkheden, maar ik heb nog veel te leren. Toch hoop ik over een paar dagen mijn eerste filmpje(s) online te zetten. Het zal tijd worden!
Hoi Marti,
Wat leuk om onze belevenissen nog even terug te lezen. Ik heb het heel erg naar mijn zin gehad.
Dit weekend was ik weer bij mijn motorvrienden en die hadden mijn belevenissen ook op de voet gevolgd dus dat was voor mij nog even nagenieten.
Liefs en groetjes,
Wanda
Marti, een prachtige ervaring. In februari 2011 was ik een week in dat gebied. Verschillende eilanden bezocht. Een week die ik nooit zal vergeten. In december van dat zelfde jaar was ik daar nog een aantal dagen, na de oversteek vanaf Gran Canaria. Alles herleef ik weer een beetje bij het lezen van jouw verslagen. Bedankt.
Geniet, nu het nog kan.