Gribfiles
Waarschuwing: vandaag een zeiltechnisch bericht.
Gribfiles spelen een belangrijke rol in onze dagelijkse routine. Het zijn sterk gecomprimeerde bestandjes met in een matrix de uitkomsten van weermodellen, die je met een ‘gribfile viewer’ in een kaartbeeld weer kunt geven. Elke dag, of tenminste elke twee dagen, haal ik via mail door de satelliettelefoon een gribfile binnen, met de windverwachting in ons vaargebied voor de komende dagen. Hardstikke handig, tenminste als we er enigszins van op aan zouden kunnen. Dat blijkt echter vaker niet dan wel het geval te zijn. In het begin van de oversteek verhaalde ik al over een ruig stuk varen, terwijl er nauwelijks wind verwacht werd. Vandaag weer een mooi voorbeeld. Gisteren kwamen we de hele dag amper vooruit (soms gingen we, achteruit door tegenstroom) en volgens de gribfile, die nota bene redelijke wind voorspeld had, zou de wind in de nacht wegvallen. Maar vannacht kregen we en uur lang 30 knopen wind (windkracht 7). Ik hield het voor een kortdurende bui, maar het bleef 6 uur
lang
boven de 20 knopen waaien. Nu, 9 uur later, hebben we nog steeds een heel mooie wind van 16 knopen, terwijl de verwachting spreekt over nauwelijks wind. Minder extreem dan dit vinden we eigenlijk elke dag dat er weinig klopt van de gribfiles, terwijl we dat in Nederland zo anders gewend zijn.
In Nederland hebben de meteorologen verschillende weermodellen tot hun beschikking, van min of meer grofschalige mondiale modellen tot gedetailleerde modellen van Europa. De dichtheid van waarnemingsstations is zo groot dat ook de meest gedetailleerde modellen gevoed kunnen worden met meetgegevens. De uitkomsten zijn dan ook verbluffend goed waar het de wind betreft. Zonneschijn en de beruchte bui hier, in plaats van daar, blijven lastig.
Hoe anders is het midden op de oceaan. Daar zijn meetgegevens schaars en zijn alleen grofschalige modellen, zoals het wereldomspannende GFS, beschikbaar. Toch geven de gribfiles uitkomsten in een matrix van 1 graad of desgewenst zelfs 0,5 graad, want dat is het niveau waarop gerekend wordt. Grootschalige patronen zijn daarmee wel te vangen. Een serieuze storm zul je vast wel aan kunnen zien komen, maar het verschil tussen lekkere zeilwind en te weinig wind of een dikke wind is kennelijk beneden de nauwkeurigheid van het model, ver op de oceaan. In de Golf van Biskaje hadden we al gezien dat het nauwkeurige Franse model Arpège veel betere uitkomsten gaf dan GFS, zelfs bij hetzelfde schaalniveau. Waarschijnlijk gebruikt het detailmodel de uitkomsten van het grovere model voor een verdere verfijning.
Wat betekent dit nu voor ons? We blijven gribfiles binnen halen om gewaarschuwd te zijn als dat nodig is. Maar we laten ons niet meer leiden door verschillen van een knoop of 10 in de lagere regionen, terwijl die voor het zeilen heel relevant zijn. We weten dat die zelden uitkomen en we nemen het zoals het komt.
Nu lekker racen naar Paramaribo, voor zolang als het duurt.
Vandaag 5 december 2016, 10.30 uur Nederlandse tijd. Suriname moet in zicht zijn of waarschijnlijk reeds voet gezet op Surinaamse bodem.
Groet aan de kapitein en de gehele bemanning.
Heb ervaring met het uitlezen van gribfiles met een tocht over de Rode Zee,
veel tegenwind met vaak veel knopen zodat er tegenin zeilen geen zin heeft.
Wij zijn toen wel eens vertrokken met het idee ….het moet lukken. Na 4 uur hakken tegen de wind, veel buiswater en weinig vooruitgang….met een ruime
wind relaxt terug naar de ankerplek…..waar anderen lekker lagen te luieren.
De natuur en met name de wind is niet altijd goed te voorspellen…misschien maar goed ook……nu worden we gedwongen te letten op andere factoren.