Gambia – Lamin Lodge
Donderdag 13 oktober 2016
Hoe mooier de plaatjes ik kan schieten, hoe minder jullie ze te zien krijgen. Internet is op de ankerplaats afwezig. In de stad liep ik hoopvol een cybercafé binnen om daar te horen te krijgen dat er geen stroom was. Dat kenden we al van het immigratiebureau in Banjul, waar we de ambtenaren in het duister met onze smartphone bij moesten lichten bij het zetten van de begeerde stempels. Gisteren dacht ik de oplossing te hebben door een locale SIM-kaart met data te kopen. Niet duur, dat moet gezegd, en soms kun je wel eens een mailtje binnen krijgen, maar website en whatsapp zijn een brug te ver. Iedereen heeft of wil een smartphone en het internet is zwaar overbelast. Vorig jaar werkte het nog goed. Zegt men. Gelukkig heb ik nog de satelliettelefoon om berichten en mails te versturen.
Geen foto dus van de brede slenk tussen de mangrove waar we nu voor anker liggen bij Lamin Lodge. Lodge suggereert dat er kunt verblijven maar dat is niet het geval. Ze serveren wel prima maaltijden en rondom de Lodge zijn tal van mannen en jongelui actief om de schaarse toeristen boottochtjes en andere activiteiten aan te bieden. Vanochtend het ik met Modu een vogelexcursie gemaakt tussen de bosschages en rijstvelden. Ongelofelijk wat die knul allemaal wist te spotten met zijn scherpe blik. Zijn kijker had hij daar niet voor nodig. Vuurvinken, kardinaalsvogels, “german birds” in de kleuren geel-zwart-rood, vegetarische en vleesetende gieren, haviken, diverse steltlopers, allerlei duivensoorten, vliegenetende bijeneters, “sunbirds” en nog véél meer. Zo’n excursie ga ik zeker nog een keer doen, liefst samen met Heleen en haar spiegelreflexcamera. Modu had een vogelboek mee, om het makkelijker te maken en hij stelt nog een lijst op van wat we gezien hebben.
Even terug naar onze aankomst op maandag. Na een kalme en voorspoedige tocht kwamen we in het laatste duister aan in Banjul. Net toen we de ankerplaats wilden verkennen begon het plotseling hard te waaien, zo’n 23 knopen, en omdat het lagerwal was stonden er snel golven van 80 cm. Dat schijnt aan het eind van de regentijd vaker voor te komen. Na het nodige gedraal toch het anker uitgebracht op het rustigste plekje, om in een stuiterende boot nog een paar uurtjes te slapen. Die rust konden we wel gebruiken want we hadden een dag van hard werken voor de boeg. Van 11 uur ’s ochtends tot 4 uur ’s middags zijn we non-stop bezig geweest met het regelen van de formaliteiten, daarin bijgestaan door de gids Famara Jammeh, wiens hulp onmisbaar was. De situatie komt namelijk in het geheel niet meer overeen met de ‘West African Pilot’. Je moet op het haventerrein in diverse kantoortjes zonder opschrift zijn, die zich soms op de derde verdieping van een onduidelijk gebouw bevind
en. Het
begint trouwens al met de vraag waar je aan land moet. De houten pier uit de Pilot is er niet meer. Je moet met je bijbootje aan land bij de betonnen pier een stukje verder stroomopwaarts. Daar wordt je gelukkig opgewacht en heb je de rest van de dag vooral geduld nodig en 22 euro voor de Port Authorities en wat euro’s voor de gids. Immigratie en douane kwamen nog even aan boord, maar alleen om een drankje te nuttigen.
Er zijn twee ankerplaatsen in de mangrove, Denton Bridge en Lamin Lodge. We kozen voor de laatste omdat we post uit Dakar bij ons hadden voor het zeiljacht Pfoumf, wiens eigenaar hier semi-permanent verblijft. Dat was een gelukkige keuze. Denton Bridge heeft veel lawaai van de verkeersweg naar Banjul, terwijl je bij Lamin Lodge puur in de natuur ligt. Faciliteiten zijn er net voldoende. Voor 6 euro krijg je 300 liter water op de boot bezorgd door Idi, die allerlei servicewerk voor de bootjesmensen doet, en voor een paar euro regelt hij dat de was gedaan wordt in het dorp. In de Lodge kun je prima eten voor een euro of 5. Dat is een stuk duurder dan bij een straattentje in de stad, waar het 1 euro kost, maar het is ook 5 keer zo lekker. Ter referentie: het dagloon voor eenvoudig werk is hier ongeveer 3 euro (150 dalasi). Idi zegt nog 20.000 dalasi aan salaris tegoed te hebben van de inmiddels bejaarde eigenaar van de Lodge, uit de tijd dat hij als kapitein op een toeristenboot
de
rivier op en af voer naar Jajanbore (Georgetown). Rechten als werknemer zijn hier echter onbekend. Hij werd met zo nu en dan een klein bedrag tijdenlang aan het lijntje gehouden.
Gerard is gisteren begonnen zijn talent als reder te ontwikkelen. Hij heeft met de intelligente jongeman Alex een deal gesloten, dat Gerard een hardhouten boot koopt voor 900 euro, die Alex mag exploiteren om met toeristen te varen. Gisteren zijn we op de werf (nou ja, oever van het water waar boten liggen) in Banjul geweest om daarover afspraken te maken met de botenbouwer. Netwerken is hier nog belangrijker dan in Nederland. Daarom moest Idi mee, niet alleen omdat hij verstand heeft van boten, maar ook omdat hij een neef is van de botenbouwer. De deal was dan ook snel gesloten.
Morgen komt Heleen. Daar kijk ik naar uit. Na de nodige activiteiten hier en in de omgeving willen we een stuk de rivier opvaren tot waar het water zoet wordt. Daar is kans op het zien van nijlpaarden en krokodillen. Ik ben benieuwd hoever we komen, want je kunt wel 200 mijl de rivier op. Zo ver zullen we niet komen in de herfstvakantie van Heleen.
Sent from Iridium Mail & Web.
Leuke veralen Marti. Fijne tijd met Heleen. Groet Jaap.