De Caraïben, we zijn er
donderdag 22 december
[ Dit verhaal bevat nog geen plaatjes, omdat ik het schrijf op een plek zonder wifi. De plaatjes zal ik later toevoegen – een goede reden om eens terug te keren op www.sailingarcadia.nl ]
De vorige keer vertelde ik dat we supersnelle vorderingen maakten naar Saint Lucia. Soms als ik zoiets schrijf is het kort daarna gedaan met de pret, maar nu beslist niet. We hebben de 620 mijl van Domburg in Suriname tot Soufriere in Saint Lucia gevaren in 3 dagen en 16 uur, oftewel met ruim 7 knopen gemiddeld. Wat was dat een andere ervaring dan het gesukkel bij de oceaanoversteek. We hadden voor de zekerheid 7 dagen gereserveerd, dus we hadden nu ruim tijd over om Saint Lucia te verkennen. Mike heeft daarover al verslag gedaan op zijn eigen website en heeft mij daarmee het gras reeds voor de voeten weggemaaid. Hij heeft alleen uit luiheid het beschrijven van de zwavelbronnen aan mij overgelaten. Nou goed dan.
Ik moet daarbij beginnen met mijn vooringenomen beeld van de Antillen, zoals ik dat had voordat ik begon met het plan voor een rondje Atlantic. Ik stelde me zonovergoten, droge en lage eilanden voor met veel cactussen omgeven door een strakblauwe zee met koraalriffen. Misschien dat dat beeld voor Curaçao klopt, maar beslist niet voor de boven- en benedenwindse eilanden van de oostelijke Caraïben. Dit zijn vulkaaneilanden met steile pieken, veel regenval en daardoor een bijzonder weelderige begroeiing. Het groen spat er vanaf. De vulkanische activiteit komt doordat de Atlantische oceaan elk jaar een centimeter breder wordt en de oceaanbodem onder de aardschol van het Caraïbisch gebied schuift. De vulkanen slapen, maar zijn niet uitgewerkt. Elke eeuw is er wel een vulkaan die weer in actie komt.
De grote vulkaan van Saint Lucia is ingestort toen de vulkanische activiteit afnam, daarbij een enorme ‘caldera’ achterlatend. Dat is een lager gebied omgeven door de steile restanten van de vroegere vulkaankegel. In de caldera van Saint Lucia komt heet water en zwavelhoudend gas aan de oppervlakte. Hij zou beslist niet door de APK komen. Bij de ‘zwavelbronnen’ zijn talrijke poelen met borrelend kokend water, omgeven door een neerslag van zwavel en gehuld in een geur van rotte eieren (zwavelwaterstof) – een levensgevaarlijke omgeving waar we onder de vrolijke leiding van een lokale gidsdame omheen geleid zijn. Vroeger mocht je erdoor, maar sinds een gids tot zijn middel in het kokende water is gezakt vinden ze dat niet meer zo’n goed idee. Wij gingen daar soepel in mee.
Bij Soufriere heeft Wim zijn eerste snorkelervaring opgedaan. Hij vind het fantastisch – er gaat letterlijk een nieuwe wereld voor hem open. Vandaar dat we nu weer op een mooi snorkelplekje liggen, maar daarover later.
Soufriere is echt een dorpje van de Saint Lucianen, waaronder veel verlopen rasta-types. Luidruchtig volk met een wat brutale houding, maar daarmee bedoel ik niet per se onvriendelijk . Hoe anders dan de terughoudende Afrikanen in Gambia of Kaap Verdië. Maar vaar je een baai verder naar Marigot Bay, dan lig je plotseling in een super-toeristisch gebied, waar we moesten vaststellen dat wij met het allerkleinste bootje onderweg zijn – ongeveer half zo lang en een kwart zo breed als de andere, die meestal ook nog twee rompen hebben. Mooi hoor, dat Marigot Bay, maar doe mij het eenvoudige Soefriere maar.
Weer een baai verder, bij Castries, kom je opnieuw in een ander uiterste: een stedelijke omgeving waar een heel plein met toeristenstalletjes uitziet naar de enorme cruiseschepen die af en aan varen. Drie baaien en drie verschillende werelden. Wat is het leuk om dat vanaf je eigen drijvende terras allemaal aan te zien. Hier in Castries hebben we Mike vaarwel gezegd, die nog een weekje op Curaçao verblijft alvorens terug te vliegen.
De passaat waait nu dag in dag uit onverdroten, zodat Wim en ik de 25 mijl naar het volgende eiland, Martinique, opnieuw in sneltreinvaart konden doen. Het was een aandewindse koers met ruim 20 knopen wind, waarbij het tweede rif geen overbodige luxe was. Natte boel. Overigens merken we hier niets van acceleratiezones, zoals bij de Canarische eilanden, maar wel van het afbuigen van de wind, om het land heen.
Aangekomen op Martinique aan de ingang van de baai van Marin, bij het dorpje Saint Anne, keken we onze ogen uit. We waren inmiddels gewend aan andere ankeraars om ons heen, maar om een ankerplekje te zoeken in een veld van 200 andere ankerende schepen was een nieuwe ervaring. Toch hebben we ons een beetje vooraan gedrongen, omdat de buitenboordmoter van het bijbootje al dagenlang kuren had. Peddelend naar de kant, nog honderden meters tegen de stevige wind in, waren er verscheidene momenten waarop Wim en ik elkaar vroegen of we het zouden redden of dat we zouden terugkeren. We hebben het gered! Met moeite.
Alle reden om verder de baai in te varen naar het watersportcentrum bij Le Marin, om te zien of we het motortje konden laten repareren. De vreugde was groot toen het ding met een nieuwe bougie in één keer trekken startte. De teleurstelling was niet minder groot toen dat een tijdelijke opleving bleek te zijn. Veel goede raad hebben we aangehoord en uiteindelijk geconcludeerd dat water in de benzine waarschijnlijk de oorzaak is. Dat bestrijden we nu met een toevoeging van alcohol 90% in de benzine en dat lijkt wonderwel te werken.
Denk overigens maar niet dat je bij Le Marin de jachthaven inkomt. Hautain wordt je teruggestuurd en opgedragen om via de marifoon eerst maar eens contact op te nemen. Het Frans dat je dan te horen krijgt door de marifoon is onverstaanbaar, maar we begrepen wel dat we zonder reservering geen plek zouden krijgen. Nou, dan niet, dan ankeren we wel gratis. Dit keer tussen -wat zal het zijn?- zo’n 500 andere boten. Wat iedereen daar doet is een raadsel dat we niet hebben kunnen oplossen. Daarvoor zijn we ook niet lang genoeg gebleven, want toen het motortje het weer deed, de was was gedaan en de boot was volgetankt zijn we als een haas weer vertrokken.
Nu liggen we met slechts één ander bootje in een stille baai waar je prachtig kunt snorkelen en waar nu in het donker de beboste hellingen galmen van de krekels. Nog slechts 5 mijl naar Fort de France, waar zaterdag Heleen aankomt.
O ja, wat ik nog niet verteld heb, is dat Martinique een stukje Zuid Frankrijk aan de verkeerde kant van de oceaan lijkt: witte mensen, euros en stokbrood. Volstrekt anders dan het 25 mijl zuidelijker gekregen Saint Lucia.
Mooi Marti dat je in dromenland bent gearriveerd.Jammer dat onze tocht van de Canarische naar de Kaapverdische eilanden eigenlijk gewoon niet leuk was. Ik heb er nu nog last van. De waarheid over dit soort tochten is natuurlijk al honderden jaren het geheim van de opvarenden die het overleefd hebben.
Gerard
Mooi verhaal, Marti. Mooie kerstdagen met Heleen en volgende week ‘een genoeggelijk oitainde en een goed begin”.
Wat een heerlijk lang verhaal met veel verschillende belevenissen bij het ontbijt. Dat is goed wakker worden. Wat een mooie tocht. Mooie kerstdagen gewenst, waar jullie dan ook zijn!