Verslag van de CZT Hemelvaartstocht 2012, door Harry Rijken

Woensdag 16 mei verzamelden 3 jachten in jachthaven Het Jacht in Amsterdam-Noord: de Elizabeth uit Edam en de Klazina en de Arcadia uit Ketelhaven. En natuurlijk ook de opstappers voor wie de thuishaven van de jachten te ongunstig was. In totaal telde de groep 2 vrouw en 9 man.
De Etoile de Mer van Ben Wouters nam ook deel aan de Hemelvaarttocht, maar die wilde in ieder geval niet naar Engeland en trok vanuit Indijk z’n eigen plan.

De reis naar Amsterdam was meteen het koudste deel van de tocht: alle lange onderbroeken, thermohemden, mutsen en handschoenen kwamen tevoorschijn. De wind was pittig (Bf 5-6) en de koers was scherp dus de vaart zat er flink in en het buiswater kwam tot ver in de kuip.

Het eerste palaver leverde een gemengd beeld op: de wind was nog behoorlijk, maar zou in de loop van de nacht en volgende dag (donderdag) flink afnemen. Het besluit werd genomen om eerst maar door te motoren naar IJmuiden en daar opnieuw de koppen bij elkaar te steken onder leiding van ‘cruise director’ Peter Kunst. Tegen 23 uur was de vloot in IJmuiden en volgde er een tweede palaver. Het zag er nog steeds uit dat er op weg naar Engeland flink gemotord moest worden. Dat vond niet iedere schipper even aantrekkelijk, dus viel het besluit om niet af te koersen op Engeland, maar de steven te richten naar Zeeland. En wel meteen: tegen 24 uur waren de drie jachten door de sluis en gingen we de Noordzee op.

Eenmaal op de Noordzee was de wind zuid-zuidwest en de stroming noordwaarts langs de kust, kortom kruisen met wind en stroom tegen. Gedurende de eerste wacht (van 0 tot 3 uur) is er dapper gezeild, maar bleven de Hoogovens hardnekkig in het zicht.
In de tweede wacht (van 3 tot 6 uur) was het niet veel anders, maar vloeiden de Hoogovens geleidelijk over in Scheveningen. Tegen de verwachtingen in bleef de wind lekker doorwaaien dus er is heel wat keertjes verzucht dat Engeland ook prima haalbaar geweest zou zijn…
Na 6 uur kenterde het tij en was de stroom eindelijk mee, in plaats van tegen. En tegen 9 uur kwam de oversteek van de scheepvaartroute bij Hoek van Holland eindelijk in beeld. Althans voor de Klazina en de Arcadia. De Elizabeth heeft een nieuwe motor en die moest natuurlijk goed uitgeprobeerd worden. En ook aan boord van de Klazina is op een gegeven moment de motor maar gestart. Zo niet op de Arcadia: die zeilde best en relatief snel, dus dat kon de bemanning blijven doen zonder echt op achterstand te komen van de andere jachten. Ondertussen was het doel van de eerste etappe bepaald: Hellevoetsluis zou het worden.
Tegen 14.30 uur waren alle jachten bij de sluis in de Haringvlietdam, alwaar de brug kuren vertoonde, dus daar hadden we lekker de tijd om even een biertje te drinken of bij te slapen van de eerste doorwaakte nacht. Om 17 uur kon de brug weer open en ging onze vloot op weg voor het laatste stukje naar Hellevoetsluis. Moe en voldaan legden we daar aan.

De schippers (Peter Kunst, Rob van der Weert en Marti Rijken) maakten een mooi plan voor de volgende etappe: het Haringvliet op en dan via het Spui, de Oude Maas en de Nieuwe Waterweg weer de Noordzee op met als dagbestemming Scheveningen. (Nog even voor de oplettende lezer: Zeeland hebben we dus niet gehaald; verder dan Zuid-Holland zijn we dus niet gegaan). Er nu is wel even goed gekeken naar mee- en tegenstroom: 9 uur moest er gestart worden.

Zo gezegd zo gedaan op vrijdagmorgen. Dankzij een flinke (zuid)oostelijke wind zat de gang er meteen in op het Haringvliet: een mooi traject waar we flinke kruisslagen konden maken (de Elisabeth maakte er toch weer motortesttochtje van …).
Ook het Spui was nog overwegend bezeild, nu ook voor de Elisabeth, en met stroom mee genoten we van de natuur en de landelijke taferelen. Over de ganzenpopulatie voor volgend jaar hoeven we ons geen zorgen te maken: jongen bij de vleet!

De overgang van het landelijke, toeristische Spui naar de Oude Maas is groot: ineens zit je tussen de grote en snelle binnenvaart en is het weer uitkijken geblazen. Nog even in het kielzog van een enorm binnenvaartcontainerschip door de Spijkenisser- en de Botlekbrug (het landelijke is dan definitief overgegaan in de grote havenindustrieën) en dan steken we bij Vlaardingen de Nieuwe Waterweg op. En voor wie er nog aan twijfelt: alle jachten vol onder zeil, met ruime wind, de Arcadia aan kop, want die loopt in de regel het snelst.
Het panorama van de Waterweg trekt zo aan ons voorbij en tegen 15 uur zijn we op de Noordzee voor het laatste deel van de dagetappe, op weg naar Scheveningen, waar we tussen 17 en 18 uur arriveren in een behoorlijk volle passantenhaven.
We kijken terug op een prachtige afwisselende dagtocht (Haringvliet, Spui, Oude Maas, Nieuwe Waterweg en Noordzee) en we besluiten dat we een goed bord vis verdiend hebben: op weg naar Simonis dus!

Zaterdagochtend gaat de wekker om 7:45 uur. Vertrek is gepland voor 8 uur, maar eerst is Marti nog even in de mast van de Klazina gehesen om een val aan te brengen voor de spinaker: die zou de Klazina goed kunnen gebruiken op weg naar Den Helder met een zuidelijke windje in de rug. Bij de start was er nog even paniek: de motor van de Klazina klonk als die van een antieke tractor. Na de eerste schrik bedacht Rob gelukkig dat hij om een of andere reden de koelwaterklep dicht had gedraaid. Toen die weer open stond klonk de motor gelukkig weer heel anders…
De haven uit varend kreeg de Arcadia nog een sleeplijn toegeworpen van een jachtje waarvan de motor helemaal uitgevallen was, maar na al die opstartperikelen dobberden we toch allemaal weer op de Noordzee en konden we op weg naar Den Helder. De eerste uren – nog met wind mee en stroom tegen – haalden we 3 à 4 knopen over de grond en in de middag met halve wind en het tij mee liep dat op tot 7 à 8 knopen. De Elisabeth en de Klazina met de spinaker gehesen. De Arcadia zonder, maar door de scherpere koers en de betere zeileigenschappen kon die nog lang aan kop blijven. Met deze wind en koers en een lekker zonnetje was het lekker warm in de kuip en kwamen de t-shirts en korte broeken al snel tevoorschijn.
Helaas was tegen het einde van de middag de wind op, maar toen was Den Helder al goed in zicht en met de motor bij waren we tussen 18 en 19 uur allemaal in de haven.

Op zondagmorgen worden we gewekt door misthoorns! Gelukkig is er nog zicht genoeg om de boeien op de Waddenzee te kunnen zien. Met stroom mee, een forse noordenwind (kleine windkracht 5) en een rif in de zeilen vliegen we over het wad. Dat is pas zeilen!
Bij de Klazina gaat het al mis bij de eerste overstag: de fokkenschoot blijft haken achter de fokkenboom en het bevestigingsoog breekt spontaan af. Even paniek, maar de boel wordt gezekerd met een lijntje en de Klazina gaat verder zonder riffen.
Ook nu gaat de Arcadia weer als een speer. Het gaat zo lekker dat de bemanning besluit om bij de laatste knik in de geul naar Den Oever weer terug te zeilen, de Elizabeth en de Klazina tegemoet. Zo komen we vlotter dan gedacht bij de sluis van Den Oever. Direct achter de sluis leggen we even aan in de werkhaven. De Elisabeth gaat vanhier naar Edam en de Arcadia en de Klazina naar Ketelhaven. En ook stapt er nog een enkele opstapper over van het ene jacht naar het andere. Als we bijna weer klaar zijn voor vertrek krijgen we nog een forse bui over ons heen, dus die wachten we ook nog maar even af. Geeft ons in ieder geval tijd om de tocht nog eens goed door te nemen, de foto’s van de brand op de Elisabeth te bekijken en van deze en gene afscheid te nemen.

Om 12 uur gaan we dan toch echt op pad voor de laatste etappe naar de thuishavens. De wind is gunstig en de wolken verlaten Nederland van zuid naar noord dus het wordt steeds aangenamer in de kuip. Een mooi sluitstuk van een prachtige afwisselende Hemelvaarttocht. Geen Engeland deze keer, ook geen rondje Noord-Holland, maar een ‘achtje Holland’!

Met dank aan schippers en bemanningen van de Elisabeth, Klazina en Arcadia voor het goede gezelschap, en wie weet tot volgend jaar

Harry Rijken
(a/b Arcadia)